Fysiek ingrijpen bij agressie

Fysiek ingrijpen bij agressie

Wanneer je zelf geconfronteerd wordt met fysieke agressie of je wilt een slachtoffer bevrijden van de fysieke agressie door een dader, dan lijkt het vanzelfsprekend om de dader daarna goed vast te houden. In de eerste plaats omdat je wilt voorkomen dat hij verder zal gaan met zijn fysieke agressie, maar ook omdat je wellicht wilt dat iemand even afkoelt of omdat je wilt wachten op de politie.

Toch zijn er vanwege een dergelijk ingrijpen heel wat helden zelf aangeklaagd, beboet of zelfs achter de tralies beland. Het is daardoor duidelijk, dat het kennelijk niet zomaar is toegestaan om een ander mens in bedwang te houden. Wie zich dit realiseert, denkt er misschien beter aan te doen om maar helemaal niet fysiek in te grijpen.

Toch is fysiek ingrijpen bij agressie wel degelijk toegestaan. Hiervoor moeten we echter wel goed op de hoogte zijn van wat de Wet ons allen voorschrijft. Laten we daarom eens een nadere blik werpen op de Grondwet en op het Wetboek van Strafrecht.

De Grondwet, Artikel 11

In Artikel 11 van de Grondwet[1] staat geschreven: “Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam”. In alledaags Nederlands betekent dit, dat iedereen er recht op heeft, dat zijn lichaam geeneens wordt aangeraakt door een ander, met uitzondering van situaties waarbij de wet dat wél toestaat.

Het uitgangspunt van de Grondwet is dus, dat je een ander mens nog geeneens mag aanraken, zolang die ander daar niet zelf mee instemt. Hierdoor is het in principe niet toegestaan om iemand vast te houden.

Het Wetboek van Strafrecht, Artikel 282 lid 1

In Artikel 282 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht[2] staat geschreven: “Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft of beroofd houdt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie”. In alledaags Nederlands staat hier, dat je tot wel 8 jaar gevangenisstraf kunt krijgen of een boete tot wel € 83.000 wanneer je ervoor kiest om iemand anders zijn vrijheid te ontnemen in een situatie waarin de wet dat niet vereist.

Het Wetboek van Strafrecht geeft hiermee duidelijk aan hoeveel waarde eraan wordt gehecht dat elk mens zijn volledige fysieke vrijheid behoudt en dat hij daarin niet door een ander mag worden beperkt. Ook uit het Wetboek van Strafrecht blijkt dus, dat het in principe niet is toegestaan om iemand vast te houden.

Het Wetboek van Strafrecht, Artikel 41 lid 1

Dan zijn we nu aangekomen bij het wetsartikel welke fysiek ingrijpen bij agressie tóch mogelijk maakt, mits er wordt voldaan aan enkele specifieke voorwaarden. In Artikel 41 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht[3] staat geschreven: “Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding“.

In alledaags Nederlands staat hier dat je niet strafbaar bent wanneer je iets hebt gedaan ter verdediging van iemands lichaam, van iemands seksuele fatsoen of van iemands spullen, wanneer deze op dat moment dreigde te worden aangetast op een manier die in strijd zou zijn met de wet.

Zelfs als een ander wetsartikel je zou veroordelen, dan pleit dit ene wetsartikel je weer vrij, mits je daad voldoet aan een aantal voorwaarden. Laten we hiervoor eens wat specifieker kijken naar de bewoordingen van dit wetsartikel:
1) Er moet sprake zijn van “verdediging”. Dit betekent dat er dus kennelijk sprake moet zijn van enige vorm van gevaar, waartegen men iemand of iets verdedigt.
2) De aanval waartegen men zich verdedigt, moet “ogenblikkelijk” zijn geweest. Dit betekent dat men reden moet hebben om aan te nemen, dat de uitgevoerde verdediging echt op dat moment nodig was en niet langer op zich had mogen laten wachten.
3) De verdediging moet “noodzakelijk” zijn. Dit betekent dat men geen minder ingrijpend alternatief voor handen had. Dit impliceert dat de verkozen wijze van ingrijpen dus zo min mogelijk ingrijpend moet zijn.

Samengevat

Samengevat kunnen we stellen, dat het in principe niet is toegestaan om een ander mens in bedwang te houden en dat er behoorlijk zware straffen staan op de overtreding van dit rechtsbeginsel.

Tegelijkertijd mag een ander mens tóch straffeloos in bedwang worden gehouden, wanneer:
1) iemand een gevaar vormt
2) er echt op dat moment moet worden ingegrepen
3) de wijze van ingrijpen zo minimaal mogelijk is

Tot slot

Hierbij dient nog te worden opgemerkt, dat degene die wordt verdedigd ook jijzelf mag zijn, dus wanneer jij zelf wordt aangevallen. Ook mag degene die wordt verdedigd de dader zelf zijn, dus wanneer iemand zichzelf iets aandoet.

Tot slot mogen ook spullen worden verdedigd. Hierbij is het echter minder gemakkelijk aan te tonen, dat het echt nodig was om in te grijpen. Wij adviseren daarom om uitsluitend spullen te verdedigen die duidelijk van grote waarde zijn of waarvan de aantasting weer een gevaar kan vormen voor mensen, bijvoorbeeld wanneer iemand ramen aan het ingooien is.

Referenties

[1] Denederlandsegrondwet.nl: Artikel 11: Onaantastbaarheid lichaam
[2] Wetboek-online.nl: Artikel 282
[3] Wetboek-online.nl: Artikel 41

Relevante workshops

Workshop Agressie voorkomen op school

Workshop Agressie voorkomen bij autisme

Workshop Agressie deëscaleren op school

Workshop Agressie deëscaleren bij autisme

Workshop Ingrijpen bij fysieke agressie