Wet Veiligheid op school

Sinds 1 augustus 2015 is de ‘Wet Veiligheid op school’ van kracht[1]. Deze wet geldt voor zowel het primair onderwijs als voor het voortgezet onderwijs. Deze wettelijke verplichting wordt de zorgplicht van scholen genoemd.

De ‘Wet Veiligheid op school’ vereist, dat scholen een sociaal veiligheidsbeleid voeren, dat:

  • is verankerd in de dagelijkse praktijk
  • is gericht op zowel de preventie als op de afhandeling van incidenten
  • periodiek wordt gemonitord door een meetinstrument dat een actueel en representatief beeld geeft van de veiligheidsbeleving van leerlingen.

Daarnaast schrijft deze wet voor, dat scholen binnen het onderwijsteam twee taken moeten beleggen, namelijk:

  • een aanspreekpunt voor het melden van pestincidenten
  • een coördinator van het pestbeleid

Deze beide taken mogen aan dezelfde persoon worden toevertrouwd.

Interne monitoring

De Memorie van toelichting[2] bij de ‘Wet Veiligheid op school’ spreekt over “monitoring die een representatief en actueel beeld geeft van de sociale veiligheid van de leerlingen”. Scholen moeten daarom de sociale veiligheid monitoren. Het schoolbestuur mag zelf bepalen welk instrument wordt gebruikt voor de vereiste monitoring. Daarbij moet het verkozen instrument wel voldoen aan de volgende eisen:

  • Het moet valide en betrouwbaar zijn. Anders gezegd; het gebruikte instrument moet daadwerkelijk meten wat het beoogt te meten en deze meting moet accuraat zijn.
  • Het moet gestandaardiseerd zijn. Anders gezegd; het gebruikte instrument moet vaste vragen bevatten en telkens opnieuw op dezelfde wijze worden toegepast.
  • Het moet representatief zijn. Anders gezegd; het instrument moet worden toegepast op een voldoende groot aantal leerlingen dat wat samenstelling betreft gelijkt op de algehele leerlingpopulatie van de school.
  • Het moet minimaal jaarlijks worden toegepast.
  • Alle vergaarde gegevens moeten toegankelijk zijn voor de onderwijsinspectie.

Daarbij moet het instrument inzicht geven in:

  • de ervaren sociale en fysieke veiligheid op school
  • de mate waarin leerlingen te maken hebben met aantasting van de sociale en fysieke veiligheid
  • het welbevinden van de leerlingen op school

Extern toezicht

De onderwijsinspectie ziet toe op de algehele naleving van de zorgplicht van scholen[3]. Hierbij wordt allereerst gecontroleerd of scholen de veiligheidsbeleving van hun leerlingen op een juiste wijze monitoren. Scholen die de veiligheidsbeleving van hun leerlingen niet correct in kaart hebben gebracht, worden hierop aangesproken.

Indien de monitorresultaten daartoe aanleiding geven, zal de onderwijsinspectie eveneens erop toezien, dat een school maatregelen tot verbetering treft. Daarnaast kunnen ook ernstige incidenten de onderwijsinspectie aanleiding geven om scholen aan te spreken op het naleven van hun zorgplicht. Zo nodig mag een aanpassing van het veiligheidsbeleid worden verwacht.

Om de onderwijsinspectie de mogelijkheid te geven om toe te zien op de naleving van de zorgplicht van scholen, moeten scholen alle vergaarde monitorgegevens toegankelijk maken voor de onderwijsinspectie. Voorafgaande hieraan, worden alle gegevens geanonimiseerd zodat er geen individuele leerlingen identificeerbaar zijn. Wel worden de gegevens gesorteerd op leerjaar, op afdeling en eventueel op locatie.

Referenties

[1] Eerste Kamer, 2015: Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van enige onderwijswetten in verband met het invoeren van de verplichting voor scholen zorg te dragen voor de veiligheid op school
[2] Eerste Kamer, 2015: Wijziging van enige onderwijswetten in verband met het invoeren van de verplichting voor scholen zorg te dragen voor de sociale veiligheid op school. Memorie van toelichting.
[3] Inspectie van het onderwijs: Onderwijssectoren

Relevante workshops

Workshop Omgaan met pesten op school

Workshop Omgaan met pesten voor leerlingen

Workshop Leerlingen weerbaar maken