De wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Sinds 1 juli 2013 is de ‘Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’[1] van kracht. Hierin worden alle professionals in onder andere het onderwijs verplicht om gebruik te maken van een meldcode wanneer er vermoedens bestaan van huiselijk geweld of kindermishandeling. De onderwijsinspectie ziet toe op de naleving van deze wet.

In januari 2016 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bij monde van staatssecretaris van Rijn aan de Tweede Kamer een voortgangsrapportage over geweld in afhankelijkheidsrelaties gestuurd. De ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ maakte hier onderdeel vanuit. In de loop van 2018 is deze wet opnieuw beoordeeld en op grond van de bevindingen enigszins aangepast. Sinds 1 januari 2019 is de aangepaste Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling[2] van kracht.

Verantwoordelijkheden

Volgens de wet is het bevoegd gezag van een school verantwoordelijk voor:

  • het vaststellen van een protocol huiselijk geweld en kindermishandeling “waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden”. Hierbij is het van belang om concreet te benoemen wie verantwoordelijk is voor elke stap uit de meldcode.
  • bevordering van “de kennis en het gebruik van de meldcode” onder alle professionals die met de meldcode te maken kunnen krijgen. Hiertoe kan de meldcode worden opgenomen in het schoolveiligheidsplan, in het inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en in de aangeboden professionalisering van het personeel.

Alle professionals in het onderwijs, inclusief alle docenten en leerkrachten, zijn verantwoordelijk voor het correct gebruik van de meldcode zoals deze door het bevoegd gezag is vastgesteld.

De Meldcode

De ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ omvat in ieder geval de volgende 5 stappen:

  1. Noteer alle signalen die bij u het vermoeden wekken dat er sprake zou kunnen zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling. Maak hierbij onderscheid tussen feiten en veronderstellingen. Noteer ook de namen van eventuele bronnen.
  2. Bespreek alle genoteerde signalen met minimaal één collega en eventueel met Veilig Thuis.
  3. Bespreek het ontstane vermoeden met het betrokken kind of met de ouders van dit kind. Zie van dit gesprek slechts af wanneer een dergelijk gesprek de veiligheid van het kind in gevaar zou kunnen brengen. Voor een dergelijk gesprek is het essentieel dat degene die het gesprek voert, vaardig is in het voeren van moeilijke oudergesprekken.
  4. Stel vast of er naar aanleiding van stap 1 t/m 3 nog steeds een vermoeden bestaat van huiselijk geweld of kindermishandeling en of de vermoede onveiligheid acuut of structureel is.
  5. Wanneer de vermoede onveiligheid van acute of structurele aard is, dan is een melding bij Veilig Thuis verplicht. Daarnaast mag de school zelf hulp organiseren, mits zij in staat is om effectieve en passende hulp te bieden, alle betrokkenen meewerken aan de geboden hulp en de geboden hulp leidt tot duurzame veiligheid. Wanneer niet aan al deze voorwaarden wordt voldaan, dan is een melding bij Veilig Thuis verplicht.

Om te helpen bij de afwegingen in stap 4 en 5, zijn onderwijsprofessionals voorzien van een afwegingskader[3].

Hulp vanuit de overheid

Veilig Thuis is het door de Rijksoverheid georganiseerde advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit meldpunt is 24/7 bereikbaar via het gratis telefoonnummer 0800 – 2000. Ook wanneer er vragen rijzen tijdens het volgen van de 5 stappen van de meldcode kan er altijd contact worden opgenomen met Veilig Thuis.

Tevens is er door het ministerie van VWS een Meldcode App ontwikkeld voor zowel IOS als Android. Deze app helpt professionals om het stappenplan van de eigen organisatie goed te kunnen uitvoeren. Naast een behandeling van de vijf stappen van de meldcode, biedt de app ook de mogelijkheid om notities te maken en om direct de juiste instanties te contacteren.

Tot slot heeft de overheid voorzien in een Toolkit[4] die verscheidene hulpmiddelen biedt voor het invoeren en het gebruiken van de meldcode. Hierin vindt men bijvoorbeeld een afwegingskader[5], een checklist[6] en een basispresentatie[7].

Referenties

[1] Staatsblad, 2013: Wet van 14 maart 2013 tot wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren
[2] Rijksoverheid.nl: Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling
[3] PO-raad: Afwegingskader Meldcode
[4] Rijksoverheid.nl: Toolkit meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
[5] NVO.nl: Het afwegingskader in de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
[6] Signalenkaart.nl: Checklist invoeren meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
[7] Huiselijkgeweld.nl: Basispresentatie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Relevante workshops

Workshop Leerlingen weerbaar maken

Workshop Moeilijke oudergesprekken voeren