Protocol Zelfmoordgedachten

Protocol Zelfmoordgedachten

Hoewel de officiële termen suïcide en zelfdoding zijn, wordt in dit protocol het woord gebruikt wat in het leven van alledag het meest wordt gebezigd, namelijk zelfmoord.

Ongeveer 1 op de 10 jongeren heeft zelfmoordgedachten. Van hen doet 3% een zelfmoordpoging of beschadigt zichzelf. Zelfmoord is één van de belangrijkste doodsoorzaken onder jongeren.

Iemand met zelfmoordgedachten verlangt niet naar het sterven of naar de dood, maar naar het stoppen van de problemen die psychisch een zware wissel trekken op hun welbevinden. Jongeren die worstelen met hun seksualiteit hebben een vergrote kans op zelfmoordgedachten.

Stap 1: Signaleren

Jongeren met suïcidale gedachten vertonen veelal meerdere van de volgende signalen:

  • Afgezonderd / teruggetrokken / stil
  • Somber / down / depressief
  • Herhaaldelijk verzuim zonder duidelijke reden
  • Verminderde schoolprestaties
  • Uitspraken van een suïcidale strekking. Van vaag ‘voor mij hoeft het allemaal niet meer’ tot heel concreet ‘ik ga een einde aan m’n leven maken’.
  • Aangeven klem te zitten / vast te lopen
  • Aangeven iedereen tot last te zijn
  • Verminderde zelfverzorging, zoals bijvoorbeeld slecht eten of het stoppen met lichamelijke verzorging
  • Zelfbeschadiging
  • Persoonlijke spullen weggeven (omdat men innerlijk afscheid aan het nemen is)
  • Een plotselinge ongeloofwaardige verbetering van het gemoed. Dit kan het gevolg zijn van het besluit om zelfmoord te plegen, hetgeen kan leiden tot berusting en opluchting.

Wanneer een jongere meerdere van bovenstaande signalen vertoont, dan kan het betekenen dat diegene wel eens aan zelfmoord denkt. Hoewel er ook iets anders aan de hand kan zijn, zoals depressie of verdriet, is het verstandig om met deze jongere een gericht gesprek aan te gaan.

Stap 2: In gesprek gaan

Bij vermoedens van suïcidale gedachten kun je daar het beste het gesprek over aangaan. Spreken over zelfmoord zet een ander er niet toe aan, maar geeft juist de mogelijkheid om ervan af te zien.

Neem de tijd voor een gesprek, spreek ontspannen en zeg de jongere ook concreet dat je alle tijd voor diegene neemt. Elk signaal wat wijst op haast, zal namelijk de kans vergroten dat de jongere niet openhartig wil spreken over de eigen gedachten.

Beloof nooit geheimhouding. Zelfmoordgedachten zijn een te groot geheim om te bewaren en te gevaarlijk om voor jezelf te houden. Wat je wel kunt beloven is zorgvuldigheid en het openhartig bespreken wie er eventueel zal worden betrokken. Motiveer de jongere daarnaast juist om het ook met anderen te bespreken, zodat de achterliggende problemen op een andere manier kunnen worden opgelost.

Het gesprek kan de volgende fasen bevatten:

  1. Vraag hoe het met de ander gaat.
  2. Benoem de waargenomen signalen en vraag of de jongere dit herkent.
  3. Geef aan dat je je zorgen maakt en vraag door naar wat er aan de hand is.
  4. Vraag concreet of de jongere er wel eens aan denkt om een einde aan het leven te maken.
  5. Wanneer de jongere bevestigend antwoordt, probeer die gedachten dan concreet te laten verwoorden.
  • Hoe vaak heb je die gedachten?
  • Welke problemen veroorzaken deze gedachten?
  • Wat hoop je dat de dood voor je zal veranderen?
  • Hoe zie je de zelfmoord voor je?
  • Heb je een concreet plan?
  • Heb je al een moment/datum?

Stap 3: De weg naar hulp begeleiden

Scenario A: Concrete zelfmoordplannen

Wanneer je in coöperatief gesprek bent met de jongere:

  1. Bespreek samen verschillende mogelijkheden tot hulp en ga hier beiden mee aan de slag.
  2. Verwijs binnen de school door naar de vertrouwenspersoon, de orthopedagoog, de maatschappelijk werker of het zorgteam. Maak hierbij duidelijk dat het jou erom te doen is dat de jongere de beste zorg krijgt, zodat het doorverwijzen niet voelt als afwijzen of afschuiven. Zorg voor een inhoudelijke overdracht.
  3. Betrek ouders, het liefste samen met de jongere. Het gaat hier om leven en dood; de ouders moeten worden betrokken.

Wanneer je niet in coöperatief gesprek bent met de jongere:

  1. Geef aan dat je je ernstige zorgen maakt en dat je het belangrijk vindt dat er hulp wordt ingeschakeld.
  2. Als de jongere dit niet wil, geef dan aan dat je het toch nodig vindt en vertel welke vervolgstappen je gaat nemen.
  3. Blijf bij de leerling en schakel ondertussen hulp in.
  4. Als je de indruk hebt dat de jongere na jullie gesprek zelfmoord zal gaan plegen, bel dan 112.
  5. Bel de ouders en informeer hen over het gesprek en de genomen stappen. Het gaat hier om leven en dood; de ouders moeten worden betrokken.

Ook bij jongeren die volgens de wet reeds volwassen zijn, kunnen de ouders het beste toch worden geïnformeerd. Levensbedreigende situaties zijn namelijk een wettige reden om de zorgplicht voorrang te geven boven het recht op privacy.

Scenario B: Wel zelfmoordgedachten, maar geen concrete zelfmoordplannen

  1. Laat blijken dat je de gedachten begrijpt en ze niet veroordeelt, maar dat je graag wil meedenken over andere opties dan zelfmoord.
  2. Verwijs naar concrete hulp. Bel bijvoorbeeld samen naar de huisarts. Mocht de jongere reeds onder behandeling zijn, neem dan samen contact op met de behandelaar.
  3. Bespreek bij wie de jongere nog meer ondersteuning kan vinden, zoals bij familie, vrienden of het noodnummer voor zelfmoordpreventie 113.
  4. Breng het liefst samen de ouders op de hoogte over het gesprek en de genomen stappen.
  5. Maak op korte termijn een vervolgafspraak, bijvoorbeeld een week later.

Wel of niet de ouders informeren

Ouders moeten hoe dan ook worden geïnformeerd wanneer:

  • er concrete zelfmoordplannen zijn
  • of de jongere nog niet de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt

In alle andere gevallen kun je in je afweging meenemen:

  • De ernst van de geuite zelfmoordgedachten
  • De wens van de jongere

Bespreek het informeren van de ouders altijd met een collega en leg schriftelijk vast wat jullie afwegingen waren en welke conclusie jullie hebben getrokken.

Als in het gesprek met de jongere signalen naar voren komen die wijzen op een onveilige thuissituatie, dan moet het Protocol Huiselijk geweld en kindermishandeling worden gevolgd.

Hulplijnen

Voor professionals

Spreekuur waarin professionals hun vragen kunnen stellen. Bel op werkdagen (uitgezonderd feestdagen) tussen 10.00 en 16.00 uur 020 – 311 38 88

Voor jongeren

Anonieme telefoonlijn over zelfmoordpreventie: bel 113 of 0800-0113

Anonieme chat via 113.nl

Bel De Kindertelefoon, een anonieme telefoonlijn voor minderjarigen, elke dag van 11.00 tot 21.00 via 0800-0432